Aantekeningen bij de Bijbel: Ruth 2:5

Ruth 2:5

AB	En toen zei Boaz tot zijn knecht die leiding gaf aan de maaiers: "Van wie is die jonge vrouw?"
SV	Daarna zeide Boaz tot zijn jongen, die over de maaiers gezet was: Wiens is deze jonge vrouw?
WLC	וַיֹּ֤אמֶר בֹּ֙עַז֙ לְנַעֲרֹ֔ו הַנִּצָּ֖ב עַל־הַקֹּֽוצְרִ֑ים לְמִ֖י הַנַּעֲרָ֥ה הַזֹּֽאת׃
Trans.	wayyō’mer bō‘az lən^a‘ărwō hanniṣṣāḇ ‘al-haqqwōṣərîm ləmî hann^a‘ărâ hazzō’ṯ:

Algemeen

Daarna zeide Boaz tot zijn jongen, die over de maaiers gezet was: Wiens is deze jonge vrouw?

Wiens is deze jonge vrouw? In deze cultuur behoorde een vrouw als ze nog ongetrouwd was tot haar vader, of tot haar man als ze getrouwd was. Voor ons westerlingen komt dit erg onlogisch voor, maar het is typisch voor de Hebreeuwse verhaaltrant. Boaz komt op het veld en vraagt aan een jongen "van wie" Ruth is. In een klein dorpje is het al haast onmogelijk dat je “a new kid in town” zou missen en niet zou weten bij wie ze behoorde, maar het komt helemaal onwaarschijnlijk over als dit dan ook nog een aangetrouwd familielid is.